Techniek

Mijn schilderijen vervaardig ik in olieverf op doek en paneel (masoniet). De eerste opzet is altijd een potloodtekening op papier, die ik vervolgens met houtskool overzet op het doek of het paneel. Afhankelijk van de sfeer die het schilderij dient uit te dragen, gebruik ik een imprimituur (een basiskleur) van Engels rood, oker of grijs. Bij een heel donker schilderij gebruik ik Engels rood als basis, een lichter schilderij krijgt als basis een heel lichtgrijs en oker is qua sfeer een tussentint.

Dan start ik met het aanbrengen van de kleurnuances; dat wil zeggen de lichten en de schaduwen, door middel van olieverf verdund met Venetiaanse terpentijn. Dit is ouderwetse terpentine. Het bevat gomhars; een natuurlijk product. Na droging werk ik het schilderij verder op met pure olieverf soms wat verdund met lijnolie. Dit maakt de verf rijker en ik kan meer verfijning aanbrengen en de tonen (licht/donker) laten vervloeien.

Na droging (dit duurt gemiddeld één week tot 14 dagen) breng ik de zogeheten glacislagen aan. Dit betekent dat ik de verf verdun met door mijzelf gemaakt glacismedium. Hiermee kan ik doorzichtige, dunne verflagen opbrengen. Deze glaceerlagen geven diepte en rijkheid aan het schilderij; het brengt als het ware de kleuren tot leven. Doorgaans bouw ik drie tot vier glaceerlagen op. Iedere laag droogt gemiddeld een week. Het schilderij wacht vervolgens een maand, om het dan af te maken met een retoucheervernis. Dit biedt bescherming en geeft extra diepte aan de kleuren.